t Doarp Rie.
Ried, een klein dorpje in het Noordwesten van de provincie Fryslân. Het telt zo ongeveer 475 inwoners. Ried ontleent z'n naam aan de vaart waaraan het ligt, namelijk “de Rie”.
Deze vaart is een onderdeel van de fameuze “Friesche Elfstedentocht”.
's Zomers wordt “de Rie” door de pleziervaart druk bevaren, het is dan een gedeelte van de “kleiroute”.
Ried heeft voor deze passanten een kleine jachthaven met mini-camping, beschut gelegen achter het kaatsveld en het bos.
Vonden de inwoners van Ried vroeger veelal hun bestaan in de landbouw, vandaag de dag werkt bijna iedereen elders.
In het dorp vindt men een zeer rijk verenigingsleven, een aantal van die verenigingen is meer dan 100 jaar oud.
Ik noem hier de kaatsvereniging “Klaas Mug” (1898) en de toneelvereniging “Willem van Haren” (1868).
Geschiedenis.
In het begin van onze jaartelling zag het er hier heel anders uit dan nu. Het landschap was nagenoeg kaal en doorsneden door getijdegeulen.
Het water “de Rie” was een brede zeearm die in verbinding stond met de Noordzee.
De bewoners leefden op terpen en bestonden van visvangst, veeteelt en een beetje landbouw.
Door de aanleg van zeedijken verdween zo rond het jaar 1000 het gevaar voor overstromingen en konden de mensen de terpen verlaten om zich op het vlakke land te vestigen in boerderijen.
Op de terp werd een kerkje gesticht en er was een dorpje ontstaan.
De naam Ried is ontleend aan het gelijknamige water “de Rie”. Dit betekent gewoon waterloop.
Vanaf de dertiende eeuw wordt het dorp in oorkonden en kronieken genoemd. De naam is Ried, Riedt, Rede, Rydt of Reed.
Omstreeks het midden van de 18e eeuw telt Ried zo'n 160 inwoners.
De plattegrond van het dorp kreeg omstreeks 1860 de vorm zoals wij die nu kennen.
In 1898 werd de zuivelfabriek gebouwd, die echter alweer in 1935 gesloten werd.
Het tichelwerk (steenfabriek) was gevestigd daar waar nu de Nieuweweg is. Hier werd vanaf het eind van de 19e eeuw tot 1923 gele steen gebakken.